Keyboard shortcuts

Press or to navigate between chapters

Press S or / to search in the book

Press ? to show this help

Press Esc to hide this help

Graad 3

VLOER

  1. (Vluchtige) handstand tot verticaal
  2. Radslag
  3. Koprol a.o. (mag evt. met plank)
  4. Streksprong ½ draai linksom en rechtsom (of v.v.)
  5. Koprol v.o. met gestrekte armen

EVENWICHTSBALK (Lage balk)

  1. Komen tot steun van de balk, 1 been overheffen zonder de balk te raken, komen tot stand
  2. Op je tenen achteruit lopen tot het midden, ½ draai in stand op 2 benen, gevolgd door streksprong
  3. 2 seconden op 1 been staan met je voet bij je knie (passé), daarna ook op andere been in passé (2 sec)
  4. Huppelen tot het einde van de balk
  5. Hurksprong af

ONGELIJKE BRUG (Lage legger)

  1. Borstwaartsomtrek (evt. met hulpmiddel)
  2. Been over heffen, ½ draai
  3. Knie af, knie op
  4. Wegzetten tot bolle stand met rechte armen
  5. Ondersprong met rechte armen

BRUG GELIJK (lage brug)

  1. Opspringen tot steun, hurksteun
  2. 2x zwaaien, gevolgd door spreidzit achter
  3. Vanuit spreidzit inzwaaien
  4. 2e achterzwaai spreidsluit
  5. Achter uitwenden tot dwarsstand

REKSTOK (Lage rekstok)

  1. Borstwaartsomtrek (evt. met hulpmiddel)
  2. Been over heffen, ½ draai
  3. Knie af, knie op
  4. Wegzetten tot bolle stand met rechte armen
  5. Ondersprong met rechte armen

MINI TRAMPOLINE

  1. Hurksprong
  2. Streksprong ½ draai
  3. Spreidhoeksprong

SPRONG (kast minus 1 segment)

  1. Ophurken, hurksprong af
  2. Opspreiden, spreidsprong af